De NVvK zoekt een HOOFDredacteur voor het Sistrum. Meer weten? Klik HIER!

Gezondheids- en Welzijnsreglement NVvK

GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSREGLEMENT

Nederlandse Vereniging van Kattevrienden

Begrippenlijst

  1. Cattery: een bij de CCR geregistreerde inrichting die zich bezig houdt met het houden en fokken van raskatten, met als doelstelling het in stand houden en verbeteren van zowel de gezondheid als het welzijn, het karakter en de uiterlijke kenmerken van een kattenras
  2. Besloten cattery: een cattery waarvan de katten niet in direct contact komen met katten van derden
  3. Fokker: iemand die zich bezighoudt met het fokken van raskatten en daartoe één of meerdere fokdieren houdt
  4. Fokkerlid: een fokker die bij de NVvK is aangesloten en wiens cattery via de NVvK is geregistreerd
  5. Lid: iemand die bij de NVvK is aangesloten als fokkerlid, algemeen lid of gezinslid
  6. Fokdier: een kat die wordt gehouden met de bedoeling hiermee te fokken
  7. Fokpoes: een poes die wordt gehouden met de bedoeling hiermee te fokken
  8. Dekkater: een kater die wordt  gehouden met de bedoeling om nageslacht te verwekken
  9. Gezelschapsdier: een kat die wordt gehouden waarmee niet (meer) wordt gefokt
  10. Kitten: een kat jonger dan tien maanden
  11. Uitzetkat: een kat die elders gehuisvest en verzorgd wordt, maar waarover de fokker contractueel bepaalde rechten met betrekking tot fokken kan doen gelden
  12. Buitendekking: een dekking verleend door een eigen kater aan een poes die niet tot de eigen cattery behoort, of een dekking ontvangen van een kater die niet tot de eigen cattery behoort

1 Algemeen

1.1 Elk fokkerlid van de NVvK dient zich te houden aan hetgeen ten aanzien van het houden, fokken en vervreemden van katten is geregeld in het Besluit Houders van Dieren
1.2 Daarnaast dient elk fokkerlid van de NVvK zich te houden aan hetgeen is vastgelegd in het Gezondheids- en Welzijnsreglement en de overige reglementen van de NVvK.
1.3 Het bestuur van de NVvK is bevoegd om over te gaan tot disciplinaire maatregelen zoals vastgelegd indien blijkt dat een fokkerlid van de NVvK zich niet houdt aan hetgeen is vastgelegd in 1.1 en 1.2.

2 Het catterybeleid

2.1 Elk fokkerlid wordt geacht een goed catterybeleid te voeren. Onder een goed catterybeleid wordt in elk geval verstaan: het op dusdanige wijze beheren van de cattery dat de gezondheid en het welzijn van de aanwezige katten optimaal gewaarborgd worden.
2.2 Elk fokkerlid wordt geacht een deugdelijke administratie te voeren. Hieronder wordt in elk geval verstaan dat van iedere in de cattery aanwezige kat de actuele status met betrekking tot diens gezondheid, vaccinaties en fokgeschiedenis wordt bijgehouden. Dit geldt eveneens voor vervreemde katten, poezen aan wie een buitendekking verleend is en dekkaters van wie een buitendekking is ontvangen. Hiervan worden tevens gegevens van de eigenaar bijgehouden.

 3 Het houden van katten in de cattery

3.1 De huisvesting van de katten in de cattery voldoet tenminste aan de vereisten zoals omschreven in het Besluit Houders van dieren.
3.2 De katten in de cattery ontvangen alle (medische) zorg die ten aanzien van zowel de gezondheid als het welzijn van de kat noodzakelijk is.

4 Het fokken

4.1 Een fokpoes dient ten minste tien maanden oud te zijn op het moment dat zij voor het eerst gedekt wordt.
4.2 Met een fokpoes mogen in een aaneengesloten periode van twaalf maanden niet meer dan twee nesten worden gefokt, en niet meer dan drie nesten in een aangesloten periode van vierentwintig maanden, gerekend vanaf de datum van de geboorte van het eerste nest in die serie van drie.
4.3 In aanvulling op 4.2 adviseert de NVvK haar fokkerleden dringend om met een fokpoes in een aaneengesloten periode van twaalf maanden niet meer dan één nest te fokken, en niet meer dan twee nesten in een aaneengesloten periode van vierentwintig maanden.
4.4 Katten waarvan beide ouderdieren genetisch hetzelfde zijn (volle broer en zus) mogen niet onderling gekruist worden. Dit geldt eveneens voor het kruisen van een kat met een directe nakomeling in de 1e of 2e graad (ouder-kind of grootouder-kleinkind). Bij overtreding komen kittens uit een dergelijke combinatie niet in aanmerking voor stamboekpapieren.

5 De gezondheid van fokdieren

5.1 Bij een dekkater dienen beide teelballen op natuurlijke wijze volledig te zijn ingedaald.
5.2 Fokdieren dienen vrij te zijn van afwijkingen die voorkomen op de lijst met fokbeperkende aandoeningen van de NVvK (bijlage).
5.3 Fokdieren dienen vrij te zijn van aandoeningen die de dekking, dracht of partus bemoeilijken en/of van aandoeningen die afwijkingen en/of ziektes bij hun nakomelingen kunnen veroorzaken.
5.4 Fokdieren dienen vrij te zijn van fiv/felv voordat zij worden ingezet voor de fokker. Fokkerleden zijn verplicht hun fokdieren hierop door een dierenarts te laten onderzoeken. Dit onderzoek mag maximaal 12 maanden oud zijn op de datum waarop de dekking plaatsvindt. Indien sprake is van een besloten cattery kan worden volstaan met een éénmalig onderzoek.
5.5 Het is niet toegestaan om te fokken met fokdieren met een navelbreuk. Fokkerleden zijn verplicht hun fokdieren hierop door een dierenarts te laten onderzoeken.
5.6 Fokdieren dienen in het bezit te zijn van de benodigde papieren en testuitslagen, algemeen dan wel specifiek voor een bepaald ras of kleur, zoals is vastgelegd in het Stamboekreglement en/of het Gezondheids- en Welzijnsreglement van de NVvK.
5.7 De NVvK stelt het verplicht voor al haar fokkerleden om het formulier ‘Inventarisatie Gezondheidskenmerken’ te laten invullen en ondertekenen door een dierenarts voordat deze worden ingezet voor de fok.

6 Het vervreemden van katten

6.1 Op het moment van overdracht dient een kat tenminste de leeftijd van dertien weken en een gewicht van één kilogram te hebben bereikt.
6.2 In uitzonderlijke gevallen kan voor overtreding van 6.1 dispensatie worden verleend door het bestuur. Hiertoe dient zo spoedig mogelijk een verzoek te worden ingediend, onderbouwd en ondersteund met bewijs, zoals een verklaring van een dierenarts.
6.3 Op het moment van overdracht dient een kat vrij te zijn van besmettelijke ziektes, schimmels en parasieten.
6.4 Op het moment van overdracht dient een kat in het bezit te zijn van een Europees Dierenpaspoort of vaccinatieboekje met ingevulde gezondheidsverklaring.
6.5 Op het moment van overdracht is de kat volledig gevaccineerd tegens kattenziekte en niesziekte, welkes vaccinaties ten minste 7 dagen en ten hoogste 12 maanden oud zijn.
6.6 Het Europees Dierenpaspoort of vaccinatieboekje dient bij de overdracht samen met de stamboekpapieren te worden overgedragen aan de nieuwe eigenaar.
6.7 Een kat die lijdt aan één of meer fokbeperkende aandoeningen, één of meer aandoeningen die de dekking, dracht of partus kunnen bemoeilijken, of aandoeningen die kunnen leiden tot afwijkingen of ziektes bij de nakomelingen, mag niet voor de fok worden vervreemd. Hiertoe kan het Stamboeksecretariaat gevraagd of ongevraagd een fokverbod op de stamboekpapieren plaatsen.

7 Besmettelijke aandoeningen – algemeen

7.1 Fokkerleden zijn verplicht onmiddelijk een dierenarts te raadplegen indien het vermoeden bestaat dat een voor katten besmettelijke aandoening aanwezig is in het huishouden.
7.2 Als de aanwezigheid van een besmettelijke aandoening binnen het huishouden wordt vastgesteld dient in overleg met de dierenarts een behandelplan te worden opgesteld.
7.3 Fokkerleden zijn verplicht het bestuur van de vereniging op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van een besmettelijke ziekte in hun cattery. Deze informatie wordt door het bestuur geheim gehouden tenzij het bestuur het noodzakelijk acht deze informatie, na overleg met een dierenarts, openbaar te maken.
7.4 Fokkerleden zijn bij de vaststelling van de aanwezigheid van een besmettelijke aandoening binnen het huishouden verplicht hun cattery te sluiten volgens de sluitingsregels van de NVvK.
7.5 Fokkerleden zijn bij de vaststelling van de aanwezigheid van een besmettelijke aandoening binnen het huishouden verplicht de eigenaren van katten met wie zij recent (gedurende de incubatie/besmettingsperiode) in aanraking zijn geweest, hiervan op de hoogte te brengen.
7.6 Indien fokkerleden niet op deze verantwoorde wijze omgaan met de aanwezigheid van een besmettelijke aandoening in het huishouden is het bestuur van de NVvK bevoegd om dwingende maatregelen voor te schrijven.

8 Besmettelijke aandoeningen – sluitingsregels

8.1 Het bestuur van de NVvK kan een fokkerlid, alsmede de op datzelfde adres woonachtige (fokker)leden en gezinsleden, verplichten de cattery te sluiten bij een ernstig vermoeden of bewijs van de aanwezigheid van een besmettelijke aandoening binnen het huishouden.
8.2 De duur van de sluiting van een cattery is afhankelijk van de geconstateerde aandoening en de resultaten van de behandeling. Hiervoor wordt het in overleg met de dierenarts opgestelds behandelplan als leidraad aangehouden.
8.3 Ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van de besmettelijke aandoening is het gedurende de sluiting van de cattery verboden om:

  1. Katten uit het huishouden te vervreemden
  2. Katten aan het huishouden toe te voegen
  3. Katten uit te brengen op een kattententoonstelling
  4. Buitendekkingen te verlenen of te ontvangen

Indien de aard van de besmetting dusdanig is dat deze ook via mensen verspreid kan worden dan dienen ook persoonlijke contacten met (de eigenaren van) andere katten vermeden te worden.

8.4 De sluitingsregels zijn eveneens van toepassing op andere (fokker)leden die gedurende de incubatie/besmettingsperiode contact hebben gehad met katten uit de gesloten cattery.
8.5 De sluitingsregels zijn eveneens van toepassing op katten van derden die ten tijde van de constatering aanwezig zijn in de cattery, zoals logees of pensionkatten.

9 Quarantaine

9.1 Quarantainemaatregelen worden genomen in overleg met de dierenarts, indien (het vermoeden van) een besmettelijke aandoening aanwezig is.
9.2 In een cattery dient een mogelijkheid tot afzondering van zieke dieren aanwezig te zijn, zoals omschreven in het Besluit Houders van Dieren.

Besmettelijke aandoeningen – specifieke regels

 10 Specifieke regels nader te bepalen

10.1 De NVvK kan voor een aantal specifieke besmettelijke aandoeningen nadere regels opstellen.

11 Erfelijke aandoeningen – algemeen

11.1 Het is niet toegestaan om te fokken met dieren waarbij een erfelijke aandoening is vastgesteld.
11.2 Fokkerleden van de NVvK doen er alles aan om te voorkomen dat zij bewust of onbewust fokken met dieren met een erfelijke aandoening.
11.3 Elk fokdier dient, voordat dit wordt ingezet voor de fok, worden onderworpen aan alle op dat moment in redelijkheid beschikbare gezondheidstests om uit te sluiten dat sprake is van erfelijke aandoeningen.

Erfelijke aandoeningen – specifieke regels

12 Doofheid bij witte katten (W-gen)

12.1 Van elke witte fokkat dient, voordat deze wordt ingezet voor de fok, middels een BAER-test te worden vastgesteld of sprake is van doofheid.
12.2 Witte katten waarvan het gehoor niet door middel van een BAER-test zijn getest mogen niet worden ingezet voor de fok. Nakomelingen van een ouderdier wiens gehoor niet door middel van een BAER-test is getest komen niet in aanmerking voor stamboekpapieren.
12.3 Eenzijdig (lateraal) of tweezijdig (bilateraal) dove of slechthorende katten mogen niet worden ingezet voor de fok. Nakomelingen van eenzijdig of tweezijdig dove of slechthorende katten komen niet in aanmerking voor stamboekpapieren.
12.4 Het is niet toegestaan om twee geheel witte dieren met elkaar te kruisen. Nakomelingen uit een combinatie van twee witte ouderdieren komen niet in aanmerking voor stamboekpapieren.
12.5 Witte nakomelingen uit een combinatie van één wit ouderdier en één gekleurd ouderdier komen alleen in aanmerking voor stamboekpapieren indien hun gehoor is getest middels een BAER-test.
12.6 Eenzijdig (lateraal) of tweezijdig (bilateraal) dove of slechthorende kittens mogen niet worden verkocht voor de fok. Het Stamboeksecretariaat plaatst hiertoe een fokverbod op de stamboom.
12.7 Eenzijdig (lateraal) of tweezijdig (bilateraal dove of slechthorende katten mogen niet worden uitgebracht op een tentoonstelling van de NVvK.

13 Rassen waarmee niet gefokt mag worden

13.1 De NVvK kan naar aanleiding van wet- of regelgeving besluiten bepaalde rassen uit te sluiten van het stamboek.
13.2 Deze rassen worden opgenomen in een bijlage horende bij dit reglement.

Bijlage 1: Overzicht fokbeperkende aandoeningen

De onderstaande lijst is een kort overzicht van ziektes en aandoeningen die in elk geval niet mogen voorkomen bij fokdieren. Het is niet mogelijk om een volledig overzicht te maken. Bij aandoeningen die niet voorkomen op deze lijst is het daarom noodzakelijk om een dierenarts te raadplegen om te bespreken welke gevolgen de aandoening heeft voor de fokconditie van de kat.

Onderstaande lijst is gebaseerd op de ‘list of defects’ zoals opgesteld door de GCCF en aangevuld door de NVvK. De NVvK zal deze lijst voortdurend blijven aanvullen. Deze lijst is niet uitputtend.

Met katten die lijden aan één van de volgende aandoeningen mag in elk geval niet gefokt worden: 

  • Assymetrische schedel
  • Entropion
  • Permanent scheel zien
  • Vernauwing van de neusgaten die de ademhaling kan belemmeren
  • Afwijkende vorm van de borstkas (flatchest of uitstekend sternum)
  • Knikstaart
  • Patella luxatie
  • Afwijkend aantal tenen
  • Navelbreuk
  • Monorchidie of chriptorchidie
  • Hernia diaphragmatica
  • Dwerggroei
  • HCM
  • PKD
  • Doofheid
  • Kraakbeenafwijkingen
  • Gebitsafwijkingen
  • Afwijkingen aan de ruggegraat

 ALGEMEEN

  • Gedrag: katten die lijden aan een gedragsstoornis mogen niet worden ingezet voor de fok
  • Gezondheid: katten die niet in goede gezondheid verkeren mogen niet worden ingezet voor de fok

 Bijlage 2: Overzicht van rassen waarmee niet gefokt mag worden

 In artikel 3.4 lid 1 van het Besluit Houders van dieren staat dat het verboden is om te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier en/of de nakomelingen wordt benadeeld.

In artikel 3.4 lid 2 van het Besluit Houders van dieren wordt dit nader gespecificeerd: Bij het fokken met gezelschapsdieren moet in elk geval worden voorkomen dat ‘ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten worden doorgegeven aan, of kunnen ontstaan bij nakomelingen; en/of uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor het welzijn en/of de gezondheid van dieren.

 Scottish Fold en Highland Fold

De Scottish en Highland Fold staat bekend om de gevouwen oren. Deze gevouwen oren zijn het gevolg van een mutatie in een gen dat het kraakbeen in het oor aantast. Deze (ernstige) erfelijke aandoening kan echter naast het kraakbeen in het oor het kraakbeen in het gehele lichaam aantasten. Op latere leeftijd kunnen hierdoor gewrichtsproblemen en pijn ontstaan.

 Deze ‘mutatie’ valt daarom onder de categorie ‘erfelijke aandoeningen’ zoals bedoeld in artikel 3.4 lid 2 van het Besluit Houders van dieren en dit heeft tot gevolg dat met de Scottish en Highland Fold niet gefokt mag worden.

 Scottish Straight en Highland Straight

Omdat de Scottish en Highland Straight ‘restproducten’ zijn van de Fold-fok, die enkel gebruikt mochten worden voor de Fold-fok, mag hiermee eveneens niet gefokt worden.

Dit reglement en de bijbehorende bijlagen zijn vastgesteld op de ALV van 29 juni 2023 en treedt in werking per 1 juli 2023.